Veilig ringen

Het vangen en ringen van levende vogels ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek is geen vanzelfsprekendheid. Vogels ondervinden een zekere mate van stress als gevolg van het vangen. Door het strikt toepassen van onderstaande regels kunnen de nadelige gevolgen voor de vogels tot een minimum worden beperkt.

Spoedig loslaten

De gevangen vogels dienen zo spoedig mogelijk weer in vrijheid te worden gesteld. Afhankelijk van de grootte dienen zangvogels binnen 30-60 minuten na de vangst weer te worden losgelaten. Niet-zangvogels zoals steltlopers, meeuwen en ganzen zijn veel robuuster en kunnen een verblijf van enkele uren, mits droog in bewaarkooien of tenten gehuisvest, goed doorstaan. Als u meer vogels vangt dan u binnen een redelijke tijd kunt verwerken dan dient u een aantal vogels ongeringd los te laten. Vogels die 's avonds zo laat zijn gevangen dat ze pas kunnen worden losgelaten als het al donker is, kunnen gedurende de nacht op een koele, stille en donkere plaats bewaard worden en bij zonsopkomst losgelaten worden. Vogels die ’s nachts worden gevangen in een nestkast worden na verwerking voorzichtig teruggeplaatst in de nestkast.

Weersomstandigheden

Door regen en zware mist worden netten en de daarin gevangen vogels nat. Vogels koelen daardoor snel af. Vang niet wanneer regen of zware mist wordt voorspeld. Bij een plotselinge regenbui dient u de netten (tijdelijk) te sluiten. Doorvangen tijdens een regenbui kan uitsluitend wanneer de netten of kooien met grote regelmaat gecontroleerd worden zodat gevangen vogels direct bevrijd kunnen worden. Het is uw verantwoordelijkheid als ringer om in geval van regen de juiste inschatting te maken.

Lage temperaturen hoeven geen beletsel te zijn om toch vogels te vangen, zeker als er voldoende voedsel aanwezig is. Gaan lage temperaturen vergezeld van hagel, sneeuw of ijzige wind dan wordt vangen sterk afgeraden. Probeer ook geen vogels te vangen die door slechte weersomstandigheden zijn verzwakt.

Ringen van nestjongen

De kans op verstoring bij het ringen van nestjongen dient tot een minimum beperkt te worden. Dit kan door snel te werken en door de jongen op het juiste moment te ringen. Als de jongen enkele dagen uit het ei zijn, zijn ze in ieder geval nog niet geschikt om te worden geringd. Staan de jongen op uitvliegen dan is het te laat om ze te ringen, omdat de verstoring dan tot vroegtijdig verlaten van het nest kan leiden. Nestblijvers moeten daarom worden geringd als de slagpennen juist uit de bloedspoelen te voorschijn komen, en de ogen net open. Dit is ongeveer halverwege de groeiperiode, maar er zijn verschillen tussen soorten. Raadpleeg de informatie per soort

Nestvlieders zoals steltlopers en watervogels kunnen beter worden geringd als ze zo oud mogelijk zijn, maar kunnen moeilijk te vangen zijn wanneer ze al bijna volgroeid zijn. Heel kleine jongen hebben te veel last van de ring, maar kunnen wel met een tijdelijk merkteken zoals gekleurde tape, kleurstof of een webtag worden uitgerust zodat ze individueel herkend kunnen worden. De metalen ring en zeker eventuele kleurmerken worden pas later, bij terugvangst van het jong vóór uitvliegen, aangebracht.

Vangen van volgroeide vogels op het nest

Vang of pak geen vogels van het nest tijdens nestbouw of incubatie omdat de kans op verlaten van het nest dan groot is. Sommige vogelsoorten kunnen wel broedend van het nest gepakt worden en geringd weer worden teruggezet. Raadpleeg hiervoor de informatie per soort. Wanneer de jongen al wat groter zijn en worden gevoerd kunnen oudervogels wel worden gevangen omdat de drang om terug te keren naar het bijna voltooide broedsel dan heel groot is en de kans op verlaten minimaal. Werk echter snel zodat de tijd dat de vogel niet kan voeren tot een minimum wordt beperkt.

Lees: Safety of catching adult European Birds at the nest

Vangen met mistnetten

Mistnetten zijn een veilige en effectieve manier om vogels te vangen, mits in handen van ringers die op de juiste wijze hiervoor opgeleid zijn. In ongeoefende handen kan dit vangmiddel grote schade aan vogels toebrengen en daarom is er een uitgebreide en langdurige opleiding nodig alvorens een ringer veilig met dit vangmiddel kan omgaan. Het in bezit hebben en gebruik van mistnetten is in Nederland uitsluitend voorbehouden aan bevoegde ringers in het bezit van een geldige ringmachtiging.

Eenmaal opgezet moet er voldoende overzicht over de mistnetten worden gehouden. In terrein waar het publiek vrij toegang heeft is het aan te bevelen informatiebordjes op te hangen om uit te leggen wat er gaande is. Alleen in goed afgesloten terreinen is het toegestaan gesloten netten tijdelijk niet onder direct toezicht te hebben.

De netten moeten regelmatig worden gecontroleerd om te zien of er vogels in zijn gevangen. Onder ideale omstandigheden behoren de netten minimaal 1x per uur te worden gecontroleerd. Meer controles zijn nodig als er veel vogels worden gevangen, het erg koud of erg warm is, er predatoren zoals roofvogels, vossen, katten, honden bij de netten kunnen komen, of als er veel pas uitgevlogen jonge vogels zijn.

Om alle netten regelmatig te kunnen controleren mogen nooit meer netten worden uitgezet dan de aanwezige ringer(s) kunnen behappen. Houd altijd rekening met een onverwacht grote vangst!

Raadpleeg de handleiding werken met mistnetten